Logboek

In de volgende tabel ziet u de eigenschappen op de pagina Logboeken van de Editor voor persistence.xml.


Opmerking:

Deze pagina is niet beschikbaar voor projecten die gebruik maken van het generieke platform.

Eigenschappen op de pagina Logboeken

Eigenschap Beschrijving Standaardwaarde

Logboekniveau

Hiermee geeft u op hoe gedetailleerd de logboekuitvoer is. Selecteer een logboekniveau (in toenemende mate van detaillering):

De volgende waarden zijn geldig voor java.util.logging.Level:

  • Uit - vastleggen in logboek wordt uitgeschakeld.

  • Ernstig - er worden fouten vastgelegd die aangeven dat TopLink niet kan worden voortgezet, plus alle fouten die tijdens het aanmelden worden gegenereerd. Dit omvat tevens een stacktracering.

  • Waarschuwing - er worden fouten vastgelegd die TopLink niet dwingen te stoppen, inclusief alle uitzonderingen die niet worden vastgelegd op het niveau Ernstig. Dit omvat g‚‚n stacktracering.

  • Info - alle aan- en afmeldingen per serversessie worden vastgelegd, inclusief de gebruikersnaam. Nadat de sessie is verkregen, wordt er gedetailleerde informatie vastgelegd.

  • Config - er wordt alleen informatie over aanmeldingen, de JDBC-verbinding en de database vastgelegd.

  • Fijn - SQL wordt vastgelegd.

  • Fijner - vergelijkbaar met waarschuwing. Omvat stacktracering.

  • Fijnst - inclusief extra low-level informatie.

Voorbeeld: het bestand persistence.xml

<property name="eclipselink.logging.level" value="INFO"/>

Info

  Tijdsaanduiding

Bepaalt of er bij elke vermelding in het logboek een tijdaanduiding wordt vermeld.

De volgende waarden zijn geldig:

  • true - er wordt een tijdsaanduiding vastgelegd.

  • false - er wordt geen tijdsaanduiding vastgelegd.

Voorbeeld: het bestand persistence.xml

<property name="eclipselink.logging.timestamp" value="false"/>

true

  Thread

Bepaalt of er bij elke vermelding in het logboek een thread-ID wordt vermeld.

De volgende waarden zijn geldig:

  • true - er wordt een thread-ID vastgelegd.

  • false - er wordt geen thread-ID vastgelegd.

true

  Sessie

Bepaalt of er bij elke vermelding in het logboek een EclipseLink sessie-ID wordt vermeld.

De volgende waarden zijn geldig:

  • true - er wordt een EclipseLink sessie-ID vastgelegd.

  • false - er wordt geen EclipseLink sessie-ID vastgelegd.

Voorbeeld: het bestand persistence.xml

<property name="eclipselink.logging.session" value="false"/>

true

  Uitzonderingen

Hiermee bepaalt u of uitzonderingen die binnen de EclipseLink-code worden gegenereerd, in het logboek worden vastgelegd voordat ze worden teruggestuurd naar het aanroepende programma. Dit garandeert dat alle uitzonderingen worden vastgelegd en dat ze niet worden gemaskeerd door de programmacode.

De volgende waarden zijn geldig:

  • true - alle uitzonderingen worden vastgelegd.

  • false - er worden geen uitzonderingen vastgelegd.

Voorbeeld: het bestand persistence.xml

<property name="eclipselink.logging.exceptions" value="true"/>

false

Logboekbestand

Geef een bestandslocatie op voor de logboekuitvoer (in plaats van de standaarduitvoer).

Voorbeeld: het bestand persistence.xml

<property name="eclipselink.logging.file" value="C:\myout\" />

Logger

Selecteer het type logger dat moet worden gebruikt:

De volgende waarden zijn geldig:

  • DefaultLogger - de native logger van EclipseLink wordt gebruikt: eclipselink.logging.DefaultSessionLog.

  • JavaLogger - de java.util.logging-logger wordt gebruikt: eclipselink.logging.JavaLog.

  • ServerLogger - de java.util.logging-logger wordt gebruikt: eclipselink.platform.server.ServerLog. Wordt ge‹ntegreerd met de logfunctie van de toepassingenserver, zoals gedefinieerd in eclipselink.platform.server.ServerPlatform.

  • De volledige klassenaam van een aangepaste logger. De aangepaste logger moet een implementatie vormen van de interface eclipselink.logging.SessionLog.

Voorbeeld: het bestand persistence.xml

<property name="eclipselink.logging.logger" value="acme.loggers.MijnFijneLogger" />

DefaultLogger