Caching

In de volgende tabel ziet u de eigenschappen op de pagina Cachegebruik van de Editor voor persistence.xml.

Eigenschappen op de pagina Cachegebruik

Eigenschap Beschrijving Standaardwaarde

Standaard cachetype

Selecteer een van de volgende opties voor het standaard cachetype:

  • Zacht met zwakke subcache - Deze optie lijkt op Zwak met harde subcache. Het enige verschil is dat er een subcache met zachte verwijzingen naar de meest frequent gebruikte objecten wordt bijgehouden. De grootte van de subcache hangt af van de grootte van de identiteitstoewijzing. De subcache gebruikt zachte verwijzingen om te zorgen dat deze objecten alleen in de prullenbak verdwijnen als het systeem onvoldoende geheugen heeft.

    U kunt deze identiteitstoewijzing onder de meeste omstandigheden gebruiken als manier om de door de cache gebruikte hoeveelheid geheugen te beheersen.

  • Zwak met harde subcache - Deze optie lijkt op Zacht met zwakke subcache. Het enige verschil is dat er een subcache met harde verwijzingen naar de meest frequent gebruikte objecten wordt bijgehouden. Gebruik deze identiteitstoewijzing als zachte verwijzingen voor uw platform niet geschikt zijn.

  • Zwak - Deze optie lijkt op Volledig. Het enige verschil is dat er met zwakke verwijzingen naar objecten wordt verwezen. Bij deze optie wordt er minder geheugen gebruikt dan bij de optie Volledig, maakt opschonen mogelijk en biedt volledig cachegebruik met gegarandeerde identiteit.

    Gebruik deze identiteitstoewijzing voor transacties die, als ze eenmaal zijn gestart, op de server blijven.

  • Zacht - Deze optie lijkt op Zwak. Het enige verschil is dat de toewijzing de objecten bevat met behulp van zachte verwijzingen. Deze identiteitstoewijzing maakt volledig opschonen mogelijk wanneer er weinig geheugen is. Daarnaast is er volledig cachegebruik en is de identiteit gegarandeerd.

  • Volledig - Deze optie biedt volledig cachegebruik en gegarandeerde identiteit: alle objecten worden opgeslagen in de cache en niet verwijderd.

    Opmerking: Als er veel objecten worden gelezen, kan dit proces zeer geheugen-intensief zijn.

  • Geen - Met deze optie wordt de objectidentiteit niet bewaard en worden objecten niet opgeslagen in de cache. Deze optie wordt afgeraden.

Zwak met zachte subcache

Standaard cachegrootte

Stel de grootte van de cache in (maximumaantal objecten).

100

Standaard gemeenschappelijke cache

Geeft aan of instances van de cache in de gemeenschappelijke cache worden geplaatst of in de ge‹soleerde cache van de client.

Waar

Entiteitcache

Geef de caching voor entiteiten op.


  Cachetype 

Zie Standaard cachetype.


  Cachegrootte 

Zie Standaard cachegrootte.


  Gemeenschappelijke cache

Zie Standaard gemeenschappelijke cache.


Cache leegmaken

Selecteer een van de volgende opties voor het standaard cachetype:

  • Verwijderen - Deze modus is het snelst en gebruikt het minste geheugen. Na het vastleggen kan de gedeelde cache mogelijk verouderde gegevens bevatten.

  • Verwijderen en ongeldig verklaren - Klassen waarin ten minste ‚‚n object is bijgewerkt of gewist worden ongeldig verklaard in de gedeelde cache bij het vastleggen. Deze modus is trager dan Verwijderen, maar gebruikt evenveel geheugen en voorkomt verouderde gegevens.

  • Samenvoegen - Klassen verwijderen uit de cache in EntityManager met objecten die niet zijn leeggemaakt. Met deze modus heeft de gedeelde cache een perfecte status na het vastleggen. Dit is echter de minst effici‰nte geheugenmodus; het geheugen kan zelfs vol raken bij een erg grote transactie.

Verwijderen en ongeldig verklaren



Opmerking:

Deze pagina is niet beschikbaar voor projecten die gebruik maken van het generieke platform.