Als u een project definieert, maakt Eclipse het bestand META-INF\persistence.xml
in de directory van het project.
U kunt een stub persistence.xml
-bestand in de directory META-INF maken wanneer u een JPA-project maakt (zie Een nieuw JPA-project maken). U kunt dit bestand beheren met behulp van de XML-editor of de Editor voor persistence.xml.
Opmerking: Afhankelijk van de JRA-implementatie (bijvoorbeeld EclipseLink) kunnen de volgende aanvullende pagina's beschikbaar zijn in de editor persistence.xml:
Bij projecten die gebruik maken van de JPA-implementatie van EclipseLink bevat de pagina Verbindingen tevens eigenschappen voor de JDBC-verbindingspool. Als het project het platform Generic gebruikt zijn alleen de pagina's Algemeen, Verbinding, Eigenschappen en Bron beschikbaar. |
U gebruikt de Editor voor persistence.xml
als volgt:
Open het bestand peristence.xml
. De pagina Algemeen van de editor verschijnt.
Op de pagina General definieert u voor het bestand persistence.xml
de kenmerken die te maken hebben met <persistent-unit>
, plus de elementen <provider>
en <class>
(zoals beschreven in de volgende tabel).
Tip: Op de pagina Bron van de Editor voor persistence.xml kunt u het XML-bestand in ruwe vorm bekijken en bewerken. |
U gebruikt de pagina Verbinding om de elementen <jta-data-source>
en <non-jta-data-source>
te defini‰ren, en wel als volgt:
Configureer de JTA-bron (Java Transaction API) die door de persistentieprovider wordt gebruikt:
Select JTA vanuit de lijst Transactietype.
Geef de algemene JNDI-naam van de gegevensbron op.
U configureert een niet-JTA-gegevensbron als volgt:
Selecteer Resource lokaal in de lijst Transactietype.
Geef de algemene JNDI-naam van de gegevensbron op.
Opmerking: Selecteer Default() om gebruik te maken van de gegevensbron die wordt verstrekt door de container. |
Voor projecten die het platform Generic gebruiken kunt u ook het verbindingspoolstuurprogramma van EclipseLink, het verbindingspoolstuurprogramma, de URL, de gebruikersnaam en het wachtwoord defini‰ren.
In de tabel op de pagina Eigenschappen kunt u het leveranciers-specifieke element <properties>
instellen.
U voegt als volgt <property>
-elementen toe:
Klik op Toevoegen.
Geef de kenmerken <name>
en <value>
voor het element <property>
op. Dit doet u met behulp van de velde Naam en Waarde in de tabel.
Om een element <property>
te verwijderen, selecteert u een gedefinieerde eigenschap in de tabel en klikt u op Verwijderen.
Opmerking: Als het project gebruik maakt van het EclipseLink-platform, bevat de pagina Verbinding ook parameters voor JDBC-verbindingspooling. |